Inwendige bestraling van de vagina met multichannel cilinder
Deze informatie is opgesteld door de afdeling(en) Radiotherapie.
Wat is Inwendige bestraling van de vagina met multichannel cilinder?
De behandeling van kanker in de vagina bestaat meestal uit een combinatie van uitwendige en inwendige bestralingen. De inwendige bestralingen zullen in de laatste week, of in de week na afloop van de uitwendige bestralingen worden gestart. Door het geven van inwendige bestralingen is het mogelijk om in de (resterende) tumor een hoge dosis straling te geven en het omringende gezonde weefsel zo veel mogelijk te sparen.
De bestraling wordt gegeven met behulp een applicator (cilinder). Binnen in de cilinder, die in de vagina wordt ingebracht, zitten meerdere holle buisjes waarin de bestraling kan worden gegeven, precies op de plek waar dit nodig is. Nadat de cilinder is ingebracht, worden de uiteinden van de holle buisjes aangesloten op het bestralingsapparaat. Dat apparaat stuurt een kleine radioactieve bron door deze buisjes, precies voor de tijd die nodig is om de gewenste dosis te bereiken.
Hoe kunt u zich voorbereiden?
Voorbereidingen
Voorlichting radiotherapeut-oncoloog
Tijdens het eerste intakegesprek en/of een van de gesprekken tijdens de uitwendige bestralingsserie, zal uw behandelend radiotherapeut-oncoloog al een korte uitleg geven over het voordeel van inwendige bestraling en de mogelijke bijwerkingen hiervan. Op een later moment zal verdere uitleg over het proces worden gegeven.
Voorlichting brachylaborant
Voordat de inwendige bestralingen starten wordt een afspraak met een brachylaborant voor u ingepland. U krijgt dan uitleg over de gang van zaken tijdens de inwendige bestralingen en krijgt u deze informatiefolder en de bijbehorende afspraken mee. Deze afspraken worden achter in de folder genoteerd.
MRI-scan ter voorbereiding
Rondom of kort na de start van de uitwendige bestraling wordt een MRI-scan gemaakt. Deze MRI-scan zal worden gebruikt om het te bestralen gebied goed in kaart te brengen en een voorlopig plan voor de inwendige bestraling te maken. Deze MRI-scan wordt gemaakt nadat de cilinder in de vagina is ingebracht. Hierbij wordt nog geen bestraling gegeven. Op de dag van de afspraak komt u voorafgaand aan de MRI-scan eerst bij de radiotherapeut-oncoloog en brachylaborant op de Radiotherapie-afdeling (route 753).
De radiotherapeut-oncoloog doet een inwendig onderzoek om de vagina te beoordelen en bepaalt vervolgens de maat van de cilinder. U ligt dan met de benen in de beensteunen. Eerst wordt een licht verdovende gel in de vagina ingebracht. Daarna wordt met een zogenaamde pascilinder de maat van de vagina bepaald. Hierna wordt de cilinder in de vagina geplaatst. Dit kan een wat drukkend gevoel geven. Soms kan dit als gevoelig worden ervaren, maar na enige tijd voelt u de cilinder bijna niet meer. Na het inbrengen van de cilinder worden de benen weer horizontaal gelegd.
Als de cilinder ingebracht is wordt u overgeschoven op een brancard. U wordt op de brancard door de brachylaborant naar de MRI-scanner gebracht. De MRI-scan duurt ongeveer 20 minuten. Na de scan wordt de cilinder gelijk verwijderd.
MRI-scan ten behoeve van bestralingsplan
Een week voorafgaand aan de inwendige bestraling wordt vaak nog een MRI-scan gemaakt. Dit gaat bijna hetzelfde als de eerste MRI-scan. Deze scan wordt gebruikt om het definitieve bestralingsplan te berekenen voor de inwendige bestraling. Op deze MRI-scan kan de eerste afname van de tumor ook beoordeeld worden, zodat de bestraling aangepast wordt aan de situatie na de uitwendige radiotherapie. De radiotherapeut-oncoloog zal de uitslag van de MRI met u bespreken.
Hoe gaat het onderzoek / de behandeling in zijn werk?
Inwendige bestralingen
De inwendige bestraling vindt plaats in de brachytherapieruimte. U komt weer in de beensteunen te liggen. De radiotherapeut-oncoloog brengt de cilinder weer in. Om te kunnen zien of de cilinder goed op zijn plek zit, wordt eerst een röntgenfoto gemaakt. Als de positie van de cilinder goed is, wordt het uiteinde van elk hol buisje van de cilinder met behulp van een dunne toevoerslang aangesloten op het bestralingsapparaat.
De brachylaborant en de radiotherapeut-oncoloog zullen de kamer verlaten en vanuit de naastgelegen ruimte zal de bestraling gestart worden. De kleine radioactieve bron wordt dan automatisch vanuit het bestralingsapparaat naar de cilinder gestuurd. U hoort het apparaat dan zoemen, maar van de bestraling zelf voelt u niets. De bestraling zal 10 tot 20 minuten duren.
Omdat u tijdens de bestraling alleen in de kamer ligt, wordt u bewaakt door een videocamera. Op een monitor kunnen we u zien. Tijdens de bestraling kunnen we een dvd of muziek voor u opzetten. Het aantal inwendige bestralingen wordt afhankelijk van uw situatie door de radiotherapeut-oncoloog bepaald. Doorgaans zullen het 3 bestralingen zijn.
Wat zijn de risico's, bijwerkingen of complicaties?
Na afloop van de bestraling kan er nog wat gel uit de vagina komen. Soms kunt u de eerste dagen last hebben van licht vaginaal bloedverlies. Ook kunt u 1 tot 2 dagen een licht branderig gevoel bij het plassen hebben, en/of wat vaker aandrang voelen voor plassen of ontlasting. De meeste vrouwen hebben geen klachten na de inwendige bestralingen. Als de inwendige bestraling gecombineerd is met uitwendige bestralingen, kan het slijmvlies van de vagina branderig of wat jeukerig aanvoelen. Uw arts zal u zo nodig een verzachtende crème voorschrijven.
Welke specifieke nazorg kunnen wij bieden?
Na afloop van de behandeling zult u regelmatig poliklinisch gecontroleerd worden. Ongeveer 4 weken na de laatste inwendige bestraling hebt u de eerste controle bij de radiotherapeut-oncoloog. Na deze controle zal meestal een gesprek met een gespecialiseerd verpleegkundige worden gepland, om u uitleg te geven over hoe het herstel zal gaan en het mogelijk gebruik van pelottes. Pelottes zijn kunststof staafjes. Het regelmatig inbrengen van pelottes kan de vagina soepel houden en de vorming van littekenweefsel tegengaan. Dit kunt u zelf doen in uw eigen omgeving.
Ook zal er aandacht geschonken worden aan vragen over seksualiteit. Daarna komt u in principe de eerste 2 jaar elke 3 maanden voor een poliklinische controle, meestal om en om bij de radiotherapeut-oncoloog en gynaecoloog. Tijdens de controles wordt besproken hoe het herstel na de behandeling verloopt, of u klachten hebt of bijwerkingen ervaart en wordt gekeken hoe we u daar het beste mee kunnen ondersteunen. Er wordt door middel van een gynaecologisch onderzoek bekeken of de tumor goed gereageerd heeft op de behandeling.
Contactgegevens van de betrokken poliklinieken
Contact
Als u na het lezen van deze informatie nog vragen hebt, aarzel dan niet om contact op te nemen met uw behandelend radiotherapeut-oncoloog, of het brachyteam. Ook als er klachten optreden na de bestraling, kunt u contact opnemen.
Telefoonnummer Brachytherapie: 071-526 17 14
Telefoonnummer Radiotherapie: 071-526 35 25